Bouwstenen opleiding
  • home
  • Thomas More
    • Missie - Visie - Strategie - Waarden >
      • Missie
      • Visie
      • Strategie
      • Waarden
    • Visie op Onderwijs & Studenten >
      • 7 pijlers en aspiraties
    • Visie op Onderwijs & Onderzoek
    • Visie op Onderwijs & Kwaliteit
  • Opleiding
    • Visie van de opleiding >
      • Internationale ontwikkelingen
      • Aanverwante opleidingen
    • Profiel van de afgestudeerde
    • Opleidingsspecifieke leerresultaten en gedragsindicatoren >
      • Domeinspecifieke leerresultaten (DLR)
  • Leeromgeving
    • Ontwerpprincipes >
      • Constructive Alignment als leidend ontwerpprincipe
      • Design for All
      • Community of Inquiry voor blended leeromgevingen
      • Blended leren
      • Evidence based onderwijs
      • Praktijkgebaseerd
      • Multi- en interdisciplinair
      • Talenontwikkelend
    • Opleidingsprogramma >
      • Didactisch concept
      • Rol van de praktijk
      • Vrije keuzeruimte
      • International window
      • Randvoorwaarden
    • Leerresultaten en leerdoelen >
      • Leerresultatenmatrix
    • Leerinhouden >
      • Kennisbasis
      • 21st Century Skills
      • Internationalisering van het curriculum
    • Studiebegeleiding >
      • Studenten helpen elkaar
      • Studiemethodiekbegeleiding
  • Toetsen
    • Principes toetsbeleid
    • Toetskader
    • Toetsprogramma
    • Toetsmatrix
  • Cocreatie
  • Kwaliteit
    • Kader voor een opleiding
    • Onderwijsspiegel
  • Tools & Practices

Begrippenlijst

Accreditatiestestel hoger onderwijs 
In het nieuwe accreditatiestelsel is toetsbeleid één van de drie te beoordelen onderdelen van de beperkte opleidingsbeoordeling (Generieke KwaliteitsWaarborg 3 – GKW3). Om te voldoen aan de eisen die de accreditatie stelt, moet elke opleiding een adequaat toetsing- en beoordelingsbeleid kunnen voorleggen. 
Hogescholen zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun onderwijs en de kwaliteit van de toetsing daarvan. Via de instellingsreview zullen zij in de toekomst kritisch beoordeeld worden op de manier waarop hun toetskader is opgezet en de verantwoording ervan. 


Beoordelingscriteria
Scoringsregels vaststellen, antwoordmodellen/verbetersleutel opstellen. 
Een verbetersleutel geeft enerzijds weer welke elementen in een antwoord aan bod moeten komen en welke bijkomende beoordelingsaspecten mee in rekening genomen worden. Ook het gewicht van deze onderdelen in de beoordeling wordt in de verbetersleutel vastgelegd.

Betrouwbaarheid van een toets(item)
Betekent dat de toets(item) nauwkeurig en consistent meet.


Cesuurbepaling
De cesuur (= referentienorm) is de zak/slaaggrens bij de beoordeling van een toets. Daarbij stel je jezelf de vraag welke score een student minstens moet behalen om een voldoende te halen of om te slagen. Als de cesuur bijvoorbeeld op 15 ligt, is een student die 14 heeft gehaald, gezakt en een student die 15 of hoger heeft gehaald, geslaagd. Het aantal punten wat voldoende is voor een voldoende wordt norm genoemd. Op basis van gekozen norm bepaal je de concrete cesuur of ‘beslisregels’. Hiervoor kan je een omzettingsschaal of een omzettingstabel hanteren.

Omzettingsschaal
Studenten kunnen bij een toetsing een bepaald aantal punten halen (een score). Het aantal behaalde punten of de score wordt vervolgens omgezet naar een cijfer (op een schaal van 1 tot 20). Dit omzetten doe je met behulp van een omzettingsschaal of score-cijfer transformatieschaal (zie figuur). In een omzettingsschaal worden de scores die behaald kunnen worden afgezet tegen het cijfer wat daarbij hoort.

Omzettingstabel
Referentiepunt Eindcijfer
Kwalitatieve omschrijving 18-20
16-17
14-15
12-13
10-11
8-9
7
6-5
3-4
0-2
In een omzettingstabel gebeurt de omzetting kwalitatief. De referentiepunten worden kwalitatief omschreven, gebaseerd op de beoogde leerresultaten/leerdoelen en beoordelingscriteria. 


ECTS-Evaluatiefiche (programmagids)
In dit deel van de ECTS-fiche wordt de informatie opgenomen die toelichting geeft bij de wijze waarop de evaluatie (toetsing) van het OPO of een OLA gebeurt. 

Opbouw van de ECTS-Evaluatiefiche
Informatie aangeleverd uit SAP
  • Onderwijstaal (originele taal) 
  • (Type) evaluatie-activiteit 
  • Docenten 
Informatie aan te leveren door docent 
  • Type en vorm 
  • Gebruik leermateriaal 
  • Vraagvorm 
  • Toelichting 
  • 2de examenkans



EVC
Een Eerder of Elders Verworven Competenties is het geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes verworven door middel van leerprocessen die niet met een studiebewijs werden bekrachtigd. 

EVK
Een Eerder Verworven Kwalificatie is elk binnenlands of buitenlands studiebewijs dat aangeeft dat een formeel leertraject, al dan niet binnen onderwijs, met goed gevolg werd doorlopen.

Examencommissie
Het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze na elke examenperiode de examencijfers en de maatregelen van studievoortgang vaststelt en bepaalt of een student geslaagd is voor een opleiding en met welke graad van verdienste.
De beperkte examencommissie bereidt de beraadslaging door de examencommissie als geheel voor. Als zij meent dat er aanpassingen nodig zijn, legt zij dit voor aan de volledige examencommissie. 

Generieke kwaliteitswaarborg 3: gerealiseerd eindniveau (opleidingsvisitatie)
“De opleiding beschikt over een adequaat systeem van beoordeling, toetsing en examinering en toont aan dat de beoogde leerresultaten worden gerealiseerd.”
  • Criteria: Het gerealiseerd niveau blijkt uit de validiteit, betrouwbaarheid en transparantie van de beoordeling, de toetsing en de examinering van de studenten, de mate van inzetbaarheid van de afgestudeerden op de arbeidsmarkt of de doorstroom naar een vervolg opleiding en uit het diplomarendement per instromende cohorte.

Instellingsreview 
Een periodieke toetsing van de kwaliteit van het onderwijsbeleid van een hogeronderwijsinstelling in Vlaanderen. De review biedt de instelling vanaf 2015 de kans te laten zien vanuit welke visie zij opereert, welk beleid is gevoerd en met welk resultaat, welke verbeteracties zijn genomen en welk nieuw beleid is ontwikkeld.
  • Onderwerp 3: evaluatie en monitoring: De instelling garandeert de effectiviteit van haar beleidsacties in functie van de onderwijskwaliteit door het inzetten van feedback- en opvolgsystemen en in het bijzonder interne systemen van kwaliteitsbewaking.
  • Toelichting en criteria: De instelling meet en evalueert regelmatig de effectiviteit van haar beleidsacties om de kwaliteit van haar onderwijs te garanderen en hanteert daarbij een adequaat systeem van kwaliteitszorg. Om de effectiviteit van haar beleidsacties te kunnen waarborgen moet de instelling zicht hebben op de mate waarin de beleidsdoelstellingen worden gerealiseerd. Daartoe beschikt zij over een goed opgezet systeem van evaluatie en monitoring. Dit systeem levert geaggregeerde informatie op voor de instelling. Deze resultaten hebben betrekking op alle relevante beleidsdomeinen inclusief procedures en instrumenten die de instelling inzet om haar beleidsdoelstellingen te realiseren en om de kwaliteit van het onderwijs te garanderen. Het systeem van regelmatige interne evaluaties en externe beoordelingen past bij het gehanteerde bestuursmodel. Het is niet noodzakelijk dat de meet- en evaluatieactiviteiten instellingsbreed uniform zijn. Een actieve rol van studenten, medewerkers, alumni en vertegenwoordigers van het beroepenveld bij de evaluatie is onmisbaar in een systeem van kwaliteitszorg en stimuleert de verdere ontwikkeling van een kwaliteitscultuur.
Kwaliteitseisen voor toetsen 
Valide, betrouwbaar, objectief en transparant. 

Kwaliteitseisen voor toetsitems
Relevantie, objectiviteit, efficiëntie en geschikte moeilijkheidsgraad

Leerdoelen
Een leerdoel is een concrete beschrijving van de gewenste kennis, houding of vaardigheid die een student moet verwerven en toepassen of gewenst gedrag dat een student moet demonstreren na afloop van een onderwijseenheid/opleidingsonderdeel.

Leerlijnen
Een leerlijn is een beredeneerde opbouw van en samenhang tussen leerdoelen en inhouden, leidend naar een leerresultaat

Normering
De normering is de maatstaf die gehanteerd wordt bij het becijferen van toetsen. Er zijn drie manieren om te normeren: criteriumgericht, normgericht en zelfgericht.
  • Criteriumgericht en absoluut: 
De norm is absoluut, ligt vast vóór de toets wordt afgenomen en wordt bepaald op basis van absolute vooraf bepaalde – kwalitatieve of kwantitatieve- criteria. Voor iedereen geldt dezelfde norm.
bv. 75% van de vragen
De student behaalde minstens ‘voldoende’ op beoordelingsaspecten 1, 2, 3 en 5 en een ‘goed’ op beoordelingsaspecten 4 en 6.
Bij elke twee fouten gaat er een punt af
  • Normgericht en relatief: 
Een relatieve norm wordt bepaald na afname van de toets. De prestatie van een student wordt vergeleken met die van andere studenten. De achterliggende gedachte is dat het onderwijs en de doelstellingen van het onderwijs afgestemd moeten zijn op de studenten die het onderwijs volgen én dat een toets altijd mogelijke ‘ruis’ kent. Deze norm kan je pas achteraf, na afname vastleggen.
bv. Op basis van ervaring bepaalt de docent hoeveel procent onvoldoendes aanvaardbaar is (bv. 25% onvoldoendes). De relatieve norm wordt dan nadien net boven het resultaat van de 25% laagste scores gelegd.
  • Ipsatief of zelfgericht:
Een ipsatieve norm wordt ook een zelfgerichte norm genoemd. De prestaties worden afgezet t.o.v. vorige prestaties van de student of de ‘toegevoegde waarde’ ten opzichte van vorige prestaties.

Er kan ook een keuze gemaakt worden voor een combinatie van deze referentiepunten. Men bepaalt dan vooraf de norm (criteriumgericht), maar afhankelijk van de effectieve moeilijkheidsgraad van de toets of toetsomstandigheden, kan de norm eventueel achteraf bijgesteld worden (relatief) of neemt men ook de mate van voortgang van de student (ipsatief) mee in rekening.

Onderwijs en Examenregeling (OER)
Een aantal geldende procedures en rechten en plichten met betrekking tot het onderwijs en de examens moeten bij decreet voor elke (groep van) opleiding(en) worden opgenomen in de OER (o.a: toelatingsvoorwaarden, inschrijvingsregels, studiegeld, contracttypes, studieprogramma van de individuele student, vrijstellingen, maatregelen van studievoortgang). Andere onderwerpen worden geregeld in een ruimer toetsbeleid.
  • OER: Algemene regelingen
Omvat: de ombudswerking, rechten en plichten van de student, tuchtregeling, gedragscode met betrekking tot de taalregeling, interne beroepsprocedure
  • OER: Examenregeling
Omvat: Organisatie van de examens, deelname aan de examens, verloop van de examens; beraadslaging van de examencommissie, hernemen van examens en het inzetten van toleranties, examenfraude, mededeling en bespreking van de examenresultaten, materiële vergissingen
  • OER: Onderwijsregeling
Omvat: toelatingsvoorwaarden, inschrijvingsregels, studiegeld, contracttypes, studieprogramma van de individuele student, vrijstellingen, maatregelen van studievoortgang

Opleidingsspecifieke Leerresultaten (OLR)
OLR zijn beknopte omschrijvingen van de kennis, inzichten, vaardigheden en houding waarover een student aan het eind van een opleiding minimaal zou moeten beschikken. Anders gezegd: het streefdoel van wat een student 'kent, snapt en kan', na succesvolle voltooiing van een opleiding.

Piramide van Miller
In de context van het onderwijs maakt Miller (1990) gebruik van een piramide om de niveaus te schetsen waarop de bekwaamheid van studenten kan worden beschreven. Onderliggende niveaus vormen steeds het fundament voor de bovenliggende laag.
Knows 
Het onderste niveau wordt gevormd door de kennis waarover een beroepsbeoefenaar moet beschikken om zijn taken uit te kunnen voeren zoals van hem wordt verwacht.
Knows how 
Op dit niveau gaat het erom of de beroepsbeoefenaar weet hoe hij die kennis moet gebruiken bij het uitvoeren van zijn probleemoplossende taken.
Shows how 
Op dit derde niveau laat de beroepsbeoefenaar zien dat hij kan handelen in een gesimuleerde omgeving, onder meer op basis van zijn kennis. Het gaat hier dus om kennen en handelen (cognitie en gedrag).
Does 
Het bovenste niveau in de driehoek betreft het zelfstandig handelen in de complexe praktijk van alledag. Daarbij wordt een beroep gedaan op een geïntegreerd geheel van kennis, vaardigheden, houdingen en persoonlijke eigenschappen.
(http://www.gertjanschop.com/modellen/driehoek_van_miller.html)

psychometrische analyse 
Psychometrische analyses zijn kwantitatieve analyses waarbij een aantal indicatoren berekend worden die iets zeggen over de kwaliteit van de toets. Na de toetsafname kan de psychometrische analyse plaatsvinden. Het doel ervan is docenten op basis van de toetsscores inzicht te geven in de kwaliteit van de toetsvragen en van de toets als geheel. Meer weten: www.toetskoffer.be

Relevantie
Begripsvaliditeit: zinvolle vragen, inhoud is congruent met de leerdoelen, elke vraag raakt in principe de kern van de zaak

Representativiteit
Inhoudsvaliditeit: toetsvragen zijn evenredig/evenwichtig verdeeld over de vooropgestelde leerdoelen

Resultaatgericht (output-based) toetsen 
⦁ Leerresultaten zijn het uitgangspunt voor toetsingen; 
⦁ Toetsing is afgestemd op niveau 6 van de Vlaams kwalificatiestructuur; 
⦁ Toetsing valideert sleutelcompetenties voor de toekomst 

Studentgericht toetsen 
⦁ Ziet de student als cruciale actor; 
⦁ Stimuleert elke student maximaal om het beste van zichzelf te geven; 
⦁ Stimuleert collaboratief leren;
⦁ Stimuleert formeel en informeel leren op korte en lange termijn; 
⦁ Stimuleert en ondersteunt het zelfregulerend leren (met als doel uitstelgedrag van studenten verminderen)

Taxonomie van Bloom
Het model van Bloom maakt bij de lerende het onderscheid tussen zes denkniveaus, hiërarchisch geordend van eenvoudig naar complex. De hiërarchie betekent dat de lerende pas een niveau kan behalen als de voorafgaande niveaus bereikt zijn.

Kennis: informatie herinneren en kunnen reproduceren
Inzicht/begrip: informatie kunnen weergeven, samenvatten, uitleggen
Toepassing: informatie kunnen gebruiken om een probleem op te lossen
Analyse: informatie systematisch kunnen onderzoeken en met elkaar in verband brengen
Evaluatie: informatie kunnen beoordelen en een standpunt kunnen formuleren.
Synthese/creëren: informatie tot een nieuw geheel kunnen samenvoegen

Thomas More Bouwstenen voor een opleiding
Bouwstenen voor een opleiding wil de opleidingen ondersteunen bij de vormgeving van hun onderwijs: opstellen van een opleidingsvisie, vastleggen van een profiel, curriculumontwikkeling, ontwerpen van leeromgevingen en opleidingsonderdelen. 
⦁ Fundamenten
⦁ Profiel
⦁ Curriculum
⦁ Leeromgeving

Thomas More Leeromgevingen
Leeromgevingen binnen Thomas More worden gekenmerkt door volgende uitgangspunten: universeel ontwerp, blended leren, multicampuscontext, praktijkgericht, multi- & interdisciplinair en evidence based.

Thomas More Missie: Waarom bestaan wij?
Thomas More wil als hogeschool van de Associatie KU Leuven in de provincie Antwerpen een motor vormen van maatschappelijke en economische ontwikkeling voor de regio’s waarin haar campussen gelegen zijn. In nauwe samenwerking met het werkveld is Thomas More toonaangevend in zijn basisaanbod van ondernemend en innovatief professioneel onderwijs, toepassingsgericht onderzoek en dienstverlening. Daarnaast bieden we opleidingen en expertise met nationale of internationale aantrekkingskracht voor sectoren waarin onze regio’s zich profileren.

Thomas More Strategie: Hoe raken we daar?
⦁ We verbeteren onze studentgerichtheid op alle vlakken.
⦁ We verhogen ons marktaandeel in de basisopleidingen, door voortdurende vernieuwing van de opleidingen in co-creatie met het werkveld en door de introductie van nieuwe en unieke opleidingen. 
⦁ We leggen de lat hoog voor iedereen en investeren in de ontwikkeling van leiderschap en de professionele groei van medewerkers
⦁ We vormen de spil in kennisplatformen waar organisaties uit het werkveld en onderwijs elkaar ontmoeten. Ons onderzoek en dienstverlening versterken en actualiseren ons onderwijsaanbod en verbinding met het werkveld. 
⦁ We maken onze organisatie vlak, wendbaar en regelluw.
⦁ We investeren in de professionele uitstraling, aantrekkelijkheid en gezelligheid van onze campussen.

Thomas More Visie: Wat willen we bereiken (in 2020)?
⦁ Een Thomas More-diploma vormt een kwaliteitslabel: een afgestudeerde van Thomas More geldt als iemand die beschikt over een gedegen vakkennis én over attitudes en skills die nodig zijn in de 21ste eeuw.
⦁ Thomas More spreekt de taal van het werkveld en is daardoor eerste keus als partner in onderwijs, onderzoek en dienstverlening. 
⦁ Thomas More is in het bijzonder gekend voor de expertise van zijn medewerkers en de passie waarmee ze die overdragen.
⦁ Thomas More vormt een inclusieve community waarmee studenten en medewerkers zich identificeren.

Thomas More Visie op onderwijs en studenten
1. Thomas More is inspirator en trendsetter voor onderwijs.
⦁ Vernieuwingen breken eerst bij Thomas More door.
⦁ Onze medewerkers en studenten dragen deze vernieuwingen uit.
⦁ Onze afgestudeerden en medewerkers zijn koplopers in werkveld en samenleving.
2. Studenten en medewerkers leren graag en verliezen de goesting om te leren nooit.
⦁ We dagen iedereen uit om met vallen en opstaan het beste uit zichzelf te halen.
⦁ We creëren kansen om blijvend leerervaringen op te doen.
3. We zijn een leer- en leefgemeenschap waar iedereen zich thuis voelt.
⦁ Contact tussen studenten en medewerkers is open en laagdrempelig. 
⦁ Onze studentenvoorzieningen ondersteunen de sociale integratie van de student.
⦁ Onze infrastructuur lokt ‘community-gevoel’ uit.
4. Onze studenten zijn volwassenen met potentieel en met eigen keuzes en verantwoordelijkheden.
⦁ Studenten en medewerkers zijn evenwaardige partners. 
⦁ We stimuleren studenten om zelf hun leerproces in handen te nemen.
⦁ We begeleiden en ondersteunen de student in zijn leerproces.
5. We dagen elke student maximaal uit vanuit een leeromgeving met design for all als fundament.
⦁ Onze leeromgeving gaat uit van de verscheidenheid tussen de studenten. 
⦁ Blended leren vormt de basis van het leren in onze opleidingen.
⦁ We streven ernaar dat elke student zichzelf overstijgt.
⦁ We laten studenten risico’s nemen en halen hen naar hun limiet.
6. Onze afgestudeerden hebben de kennisbasis en sleutelcompetenties om proactief met veranderingen om te gaan.
⦁ Het leren is gericht op het verwerven van sleutelcompetenties voor de toekomst. 
⦁ Een stevige kennisbasis is nodig.
⦁ Onze afgestudeerden en medewerkers zijn wendbaar en veerkrachtig. 
⦁ Onze afgestudeerden zien de opportuniteiten van een internationale en gedigitaliseerde samenleving.
7. Ons onderwijs is evidence based.
⦁ Ons dagelijks didactisch handelen is gebaseerd op resultaten van toegepast onderwijsonderzoek.
⦁ We bewaken de effectiviteit van ons onderwijs aan de hand van beschikbare en te verzamelen data.
⦁ Studenten en medewerkers versterken hun onderzoeksvaardigheden en – attitudes
Thomas More Waarden: Door welke principes laten we ons leiden?
⦁ Lef: moed, durf, anders zijn, initiatief, ondernemerschap
⦁ Enthousiasme: passie, gedrevenheid, inspiratie, plezier in het werk
⦁ Focus: op de student, op de lange termijn, op het resultaat
⦁ Vertrouwen: geloven in elkaar, eigenaarschap en verantwoordelijkheid

Toets
Een instrument om iemands prestaties (leerresultaten), die door middel van studie en/of onderwijs op een of ander vakgebied verworven zijn, te meten. 

Toetsen, evalueren en beoordelen
Toetsen: het vaststellen van individuele studievorderingen en studie-inspanningen.
Het uitvoeren van een meting (via een examen, test, opdracht, presentatie of andere methode, al dan niet in combinatie) om na te gaan of een student aan bepaalde voorwaarden/leerdoelen voldoet en op basis van de resultaten van de toetsing tot een formatief oordeel (tussentijds, t.b.v. het bijsturen van het leer- of onderwijsproces of het leergedrag van de student) of summatief oordeel (kwalificerende beslissing; eindoordeel) te komen.
Beoordelen: het toekennen van een (waarde)oordeel aan een toetsresultaat
Evalueren: Het gericht en systematisch verzamelen van informatie over iemands kennis,
inzicht, vaardigheden, attitudes en/of competentieniveau en het geven van een
oordeel daarover ten behoeve van te nemen beslissingen.
Evalueren heeft enerzijds betrekking op de beslissing of de leerresultaten van een student voldoende zijn om te slagen voor een opleiding(sonderdeel). Anderzijds kunnen evaluatieactiviteiten ook worden gebruikt om de studenten en het didactisch team te informeren over de gemaakte vorderingen en eventuele moeilijkheden. De evaluatie heeft dan tot doel het leerproces te ondersteunen en te sturen. 

Toetsbeleid
Een samenhangend geheel van maatregelen en voorzieningen die men treft om de kwaliteit van de toetsing te bewaken en te bevorderen.

Toetscommissie
Een groep van docenten die de opleiding ondersteunen bij het borgen van de kwaliteit van de toetsing, het maken van een toetsplan, professionalisering van docenten, het opstellen van toetsschema’ s en toetsmatrijzen, ....

Toetsfuncties 
Toetsen hebben een leer- en feedbackfunctie Ze geven inzicht in de studievoortgang en zijn motiverend voor het verdere leerproces 
⦁ Formatief: Tussentijds, tijdens het leertraject. Evaluatie om te leren, Assessment for learning (AfL)
⦁ Summatief: Op het einde van een leertraject. Evaluatie van het leren, Assessment of learning (AoL)

Toetsing
Toetsing wordt in dit document gebruikt voor ‘toetsen en beoordelen’. Het omvat het systematisch verzamelen van informatie over iemands kennis, inzicht, vaardigheden, attitudes en/of competentieniveau en het geven van een oordeel daarover ten behoeve van het nemen van beslissingen.

Toetskader
Of toetsbeleid op instellingsniveau beschrijft in grote lijnen de uitgangspunten en kaders voor toetsing en beoordeling binnen de instelling.

Toetsmatrijs 
Een toetsmatrijs is een tabel waarin voor een opleidingsonderdeel wordt aangegeven hoe binnen elke toets de toetsitems verdeeld zijn over de te bereiken leerdoelen (& leerinhouden) in relatie tot het beheersingsniveau waarop je wil toetsen. Hierbij wordt de weging van de toetsonderdelen aangegeven. De toetsmatrijs is een blauwdruk om de systematische constructie van een inhoudsvalide toets te bevorderen.

Toetsmatrijs: voorbeeld
Leerresultaat Leerinhoud Kennis Begrijpen Toepassen Totaal
1 Hoofdstuk ... 
Hoofdstuk ...
... 5%
15% 0%
10% 10%
0% 5%
0%
2 Hoofdstuk ...
Hoofdstuk ... 10% 5% 0% 25%
3 Hoofdstuk ...
... 15% 5% 5% 20%
4 ... 5% 5% 10% 30%
... ... ... % ...% ...% ...%
Totaal ...% ...% ...% 100%

Toetsmatrix
Een visuele weergave van de huidige toetspraktijken binnen de opleiding (de feitelijke situaties). Het is een inventaris van alle toetsvormen - gekoppeld aan de beoordelaars, het tijdstip van afname, feedback, studielast, doel van de toetsing, enz. - die de opleiding gebruikt. Deze informatie vormt het vertrekpunt voor de beschrijving van de gewenste toetssituatie in het toetsprogramma.
  
Toetsmatrix: voorbeeld 

Toetsmomenten
Toetsen kan zinvol zijn op elk moment in een leerproces, afhankelijk van de functie van de toetsing:
⦁ vooraf: als selectie, oriëntering of als nulmeting 
⦁ tussentijds: summatieve of formatieve (permanente) evaluatie
⦁ op het einde: resultaatsbepaling
Wanneer? Benaming Doel Functie
Voor de start Nulmeting Selectie
Voortgangscontrole Toelating
Startpunt bepalen
Tijdens Tussentijdse toetsing 
(kan in de vorm van permanente evaluatie) Leermiddel
Voortgangscontrole Sturing
Bijsturing
Aan het eind Resultaatsbepaling Kwalificatie Niveaubepaling

Toetsplan
Beschrijft het gewenste beleid inzake toetsing binnen de opleiding, gebaseerd op het toetskader en de onderwijs- en toetsvisie van de instelling. 

Toetsprogramma
Een systematische beschrijving van de gewenste situatie van het geheel van toetsen dat de opleiding gebruikt om te toetsen of een student de eindkwalificaties heeft gehaald. Het is gebaseerd op het opleidingsspecifieke leerresultatenkader, de opleidingsvisie en de onderwijs- en toetsvisie van de instelling. Het geeft aan welke leerresultaten hoe, wanneer, door wie, waar, ... getoetst worden. Het is m.a.w. een beargumenteerd en samenhangend geheel waarin verschillende toetsvormen elkaar aanvullen.

Toetsprogramma: voorbeeld
 
Toetsschema
Legt vast welke toetsen binnen een opleidingsonderdeel worden ingezet. In een toetsschema legt een docent/coördinator van een opleidingsonderdeel (in lijn met het toetsprogramma van de opleiding) vast wat de inhoud en vorm van de toetsen is en hoe deze worden afgenomen en beoordeeld, inclusief de wegingsfactor (hoe tellen de resultaten per toetsvorm al dan niet mee in het eindcijfer). Deze informatie is ook terug te vinden in de programmagids (ECTS: EVA-fiche).

Toetsvormen 
De keuze voor een toetsvorm en –instrument moet aansluiten bij de te toetsen leerdoelen.
⦁ Open toetsvormen (= vrije antwoorden; zowel mondeling als schriftelijk mogelijk): essay-, korte-antwoord- en aanvultoetsen
⦁ Gesloten toetsvormen (= geprecodeerde antwoorden): ja/nee-, juist/onjuist-, meerkeuze-, meerantwoord-, rangschik-, hotspot-/aanwijs-, matching-, matrixtoetsen
⦁ Vaardigheidstoets
⦁ Casustoets
⦁ Stage- of praktijkopdracht/authentieke opdracht/worksample
⦁ Overalltoets
⦁ Performances assessment/simulaties/rollenspelen/gedragsproef
⦁ Stationsproef
⦁ Criteriumgericht interview
⦁ Portfolio (bewijsdossier)
⦁ Verslag (eindverslag/reflectieverslag)
⦁ Voortgangstoets
⦁ (Beroeps)product of project
⦁ Assessment en development centers

Transparantie
Transparantie voor studenten betekent dat volgende aspecten vooraf duidelijk zijn: de afstemming van de toets op de vooropgestelde leerresultaten, de toetsvorm(en), de beoordelingscriteria, het verloop van de toetsing, de wijze waarop de eindbeoordeling tot stand komt, …

Validiteit
Validiteit van de toets betekent dat de toetsvorm en de inhoud van toets bewust worden gekozen opdat de toets meet wat ze beoogt te meten in termen van kennis, vaardigheden, attitudes en competenties. Validiteit over het geheel van de opleiding betekent dat het geheel van de toetsing is afgestemd op de leerresultaten van de opleiding. 

Vierogenprincipe
Interbeoordelaarsprincipe: de vragen aan collega’ s voorleggen en bespreken; meerdere beoordelaars inschakelen, waardoor de betrouwbaarheid verhoogt.

Aangestuurd door Maak uw eigen unieke website met aanpasbare sjablonen.